Waarom komen baby’s ter wereld met een omgekeerd dag- en nachtritme?

Pasgeboren baby’s kennen het verschil tussen dag en nacht nog niet. Je zou verwachten dat je baby tijdens de zwangerschap jouw dag- en nachtritme al heeft meegekregen. Helaas werkt dat zo niet.
Tijdens de zwangerschap kon je kindje overdag lekker in slaap worden gewiegd door jouw bewegingen. Op het moment dat je ’s-avonds en      ’s-nachts het rustiger aan gaat doen dan wordt je kindje wakker en wordt het actief.

Wat veroorzaakt een omgekeerd dag- en nachtritme bij baby’s:

ls een baby net geboren dan heeft hij meestal een omgekeerd dag- en nachtritme door bovenstaande uitleg. Een andere reden is dat er niet zoveel daglicht is in de buik en het voedingsaanbod continu is. Dat verstoorde dag- en nachtritme van een jonge baby maakt dat ze overdag meer willen slapen dan ’s-nachts en dat moet natuurlijk recht worden getrokken. Als een kindje éénmaal ter wereld komt dan verlangen we van je baby eigenlijk precies het tegenover gestelde en dat is best even wennen voor zo’n kleintje en dat kost tijd.

Biologisch ritme:

Als je baby geboren is, moet hij zijn slaap- en waakritme echt nog leren. Maar hoe leer je een baby een dag- en nachtritme aan? Dit doe je eigenlijk in vrij kleine stapjes.
Je baby moet een zogenaamd circadiaans ritme gaan ontwikkelen oftewel een biologische klok waarvan de cyclus ongeveer één dag duurt. Dit is een ritme waarbij je uiteindelijk overdag meer uren wakker bent en je ’s-nachts meerdere uren achter elkaar slaapt (nog wel onderbroken door nacht-voedingen). Bij kinderen en volwassenen is dit biologische ritme afgestemd op daglicht. Ons lichaam reageert op het opkomen en ondergaan van de zon. We worden moe als het donker wordt en worden weer wakker als het ’s-ochtends licht wordt.
Pasgeboren baby’s hebben deze biologische klok nog niet en dat duurt wel een tijdje. De meeste baby’s hebben een duidelijker dag- en nachtritme ontwikkeld als ze tussen de 7 en 12 weken oud zijn. Zo lang dit circadiaans ritme er nog niet is, zal het slaapritme van je baby dus nog niet afgestemd zijn op de dag en nacht, maar wordt de slaap ingegeven op basis van slaapdrang.

Omdraaien nacht- en dagritme baby:

In principe zal het dag- en nachtritme van een baby zich op den duur vanzelf omdraaien. Maar je kunt je kindje daar ook bij helpen. Vooral in het begin is het lastig om je kleintje iets te leren. Vooral omdat je baby natuurlijk sowieso al veel slaapt overdag. Toch is wel fijner als je kleintje vooral in de nachten goed doorslaapt en alleen voor de nachtvoeding komt.

Gelukkig kun je met wat simpele tips je baby goed op weg helpen, zodat hij het verschil tussen dag en nacht snel doorheeft.

Creëer daglicht:
Het is belangrijk om duidelijk onderscheid te maken tussen dag en nacht. Daglicht helpt je kleintje om te wennen aan het verschil tussen dag en nacht. Ons eigen lichaam maakt door daglicht ook een stofje (cortisol) aan waardoor je wakker bent en bij het vallen van de avond en stofje (melatoline) waardoor we moe worden.

Als je kleintje overdag slaapt zorg er dan voor dat het niet helemaal pikkedonker is, maar laat nog voldoende daglicht binnen. Maak de kamer alleen ‘s-avonds zo donker mogelijk als hij naar bed gaat voor de nacht. Hou het ’s nachts stil en saai. Doe niet de lampen aan, een nachtlampje of het licht van de gang is meer dan genoeg. Op deze manier zie je echt het verschil tussen dag en nacht.

Begin de dag altijd op hetzelfde tijdstip door het openen van de gordijnen. Hoe meer daglicht een baby krijgt, hoe eerder hij went aan het nieuwe ritme.

Verschil qua leven in huis:
Ga overdag gewoon je gang door te stofzuigen of te bellen of zet een muziekje aan. Je hoeft echt niet op muizenvoetjes te lopen. Je baby is het geluid tijdens zijn slaap gewend uit de tijd dat hij nog in je buik zat. Je kindje weet dat er constant geluid is overdag en s’avonds. Als de ouders ‘s-avonds naar bed gaan is het pas echt stil. Dit maakt ook een verschil tussen dag en nacht.

Wandelen:
Ga met je baby naar buiten, zodat hij veel daglicht krijgt. Vooral veel daglicht in de ochtenduren helpt de biologische klok goed op gang. In de buitenlucht doet je kleintje veel natuurlijk daglicht op. Dit helpt bij de aanmaak van hormonen die er straks voor gaan zorgen dat er verschil tussen dag en nacht is.

Slaapjes:
Veel pasgeboren baby’s hebben al één langer slaapje per etmaal. Door overdag niet meer dan 3 à 4 uur tussen de voedingen te laten, is de kans groot dat het lange slaapje ’s nachts plaats vindt. Een pasgeboren baby kun je gerust wakker maken als er teveel tijd tussen 2 voedingen komt te zitten. Bovendien weet je zo zeker dat hij genoeg voeding binnen krijgt. Probeer tussen de slaapjes je kleintje zoveel mogelijk daglicht te geven.

Voeding:
Maak de voedingen overdag gezellig met veel gepraat, knuffels en kusjes. Zorg dat je baby overdag geen voeding mist en dat je niet meer dan 4 uur tussen de voeding laat zitten. Is het tijd voor een volgende voeding, maak je baby dan wakker. Je mag best een beetje speling hebben qua voedingstijden, maar zorg wel dat er genoeg voedingen zijn die passen bij de leeftijd en het gewicht van je kindje.

Houd de nachtvoedingen kort en ga niet uitgebreid knuffelen en spelen, dus maak het niet te gezellig. Doe als je anders echt niks kunt zien, alleen een klein schemerlampjes aan en praat zo min mogelijk. Je zorgt voor de voeding en daarna leg je je baby weer op bed. Zo geef je de boodschap dat ’s-nachts het moment is om te slapen.

Knuffelen en spelen:
Zorg er overdag voor dat je voldoende tijd neemt om te spelen en te knuffelen. Je kindje merkt zo dat er een duidelijk verschil is in aandacht overdag en in de nacht. Dit helpt je kleintje uiteindelijk om het verschil tussen een dag en nachtritme te leren.